zaterdag 3 oktober 2015

De zee van de mensenkuddegeest


Door de jaren heen zijn we geëvolueerd van eencelligen tot meercellige weekdieren, vissen, amfebiën, landdieren, aapachtigen en uiteindelijk mensen. Tijdens die periode zijn onze hersenen ontzettend veel complexer geworden dan eender welk dier. Dit heeft grote voordelen maar ook belangrijke nadelen, waarvan taal en zelfreflectie de belangrijksre zij.  Zo kunnen we bepaalde expressies van ons bewustzijn die bewaard zitten in onze hersenen ophalen, doorgeven en herbeleven.  

De prijs die we hiervoor betalen is een totaal isolement van het universele bewustzijn. Door de ontwikkeling van ons ego of zelfbeeld, zien we ons als afgesloten gehelen in een gediversifieerde wereld. We hebben zelfs nood om alles wat we zien en kennen te labelen, te categoriseren en te verdelen. 

Ik geloof dat er is nood is aan bewustwording dat we ons als mens in de oertijd van de ontwikkeling van onze hersenen bevinden. Een klein beetje relativering van ons kunnen zou zeker op zijn plaats zijn. Zolang ons onderwijs geen prioriteit maakt van het aanleren van het belang van onze verbondenheid in dit universum, zal de mens keer op keer op de reset-knop drukken door oorlog, rampen en ziektes te manifesteren in het universele bewustzijn. Met verbondenheid bedoel ik de eenheid van het universele bewustzijn, waar we niet enkel in relatie staat met elkaar maar daadwerkelijk verbonden zijn met elkaar zoals de cellen van één lichaam, en de hersenen met de zenuwen en de spieren. 

Het is niet mogelijk om alle relaties bloot te leggen op de dag van vandaag, maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Het absolute bewustzijn manifesteert zich in een boom en is daar even zuiver als dat van een mens. Onze hersenen verdoezelen deze gevoelens om in deze tijden te kunnen overleven op de zee van de mensenkuddegeest.

De vos en het konijn.

Een vos die samen met zijn familie in een ver bos woont, krijgt op een dag bezoek van een groep jagers. Iedereen van de vossenfamilie slaat op de vlucht en durft niet terug te keren. Vanaf dat moment ziet de jonge vos zijn familie nooit meer terug.
Hij zwerft dagenlang rond zonder iets te eten. Op een dag passeert hij een konijnenhol en heeft zo’n honger dat hij zich niet meer kan bedwingen. Hij stormt het hol binnen en eet alle konijnen op die hij tegen komt. Als zijn honger gestild is en hij terug tot zinnen is gekomen beseft hij dat hij een moeder en al haar jongen heeft opgegeten.
Dan hoort hij vanuit het hol een piepstemmetje. “Alsjeblieft. Eet me niet op.” Helemaal achteraan het hol ziet de vos nog een piepklein konijntje zitten. De vos voelt zich zo schuldig om wat hij heeft gedaan dat hij besluit om voor de rest van zijn leven voor het konijntje te zorgen.
Dagen en weken gaan voorbij als de jonge vos en de het kleine konijn elkaar steeds beter leren kennen. In het begin heeft het konijn nog heel veel schrik van de vos, maar hoe langer hij de vos kent hoe meer hij zich op zijn gemak begint te voelen. Ook de vos is blij dat hij terug iemand heeft waarmee hij kan praten. Hij vindt het ook leuk om als stoere beschermer van het konijn te worden aanzien.
Maanden vliegen voorbij en de vos en het konijn zijn onafscheidelijke vrienden geworden. Ze zoeken samen achter eten, halen grappen met elkaar uit en vertellen elkaar de ganse dag leuke verhalen. Op een dag zegt het konijn tegen de vos: “Weet je, ik zou nooit meer zonder jou kunnen. Ik zou sterven van verdriet moest jij er niet meer zijn.” De vos luistert aandachtig en moet denken aan de tijd toen hij zijn familie kwijt raakte. Hij begrijpt wat het konijn bedoelt.
Toen de vos en het konijn op een zonnige herfstdag op het einde van het lange grasveld gewandeld kwamen, draait de vos zich plots om naar het konijn en bijt het dood. Het konijn weet in zijn laatste momenten nog wat er gebeurt en beseft dat de vos hem aan het lijntje heeft gehouden tot hij groot genoeg was om op te eten. Het konijn is razend en tegelijk intriest dat zijn beste vriend dit heeft gedaan. Hij zweert wraak te nemen. Als het konijn in het hiernamaals komt, besluit hij terug te keren in een nieuw leven als vos om zo zijn zogezegde vriend op te sporen en te doden.
Wanneer het konijn terug komt als vossenwelp gaat hij al na een paar maanden op zoek naar zijn moordenaar. Hij zwerft dagen rond, maar kan hem niet vinden. Op een dag is hij zo erg uitgeput van de honger dat hij in een blinde woede een konijnenhol binnenstormt en alle konijnen die hij tegen komt opeet. Plots beseft hij wat hij aan het doen is. Hij is zelf nog een konijn geweest en eet nu konijnen op! Hij voelt zich verschrikkelijk schuldig maar het is te laat.
Buiten gekomen ziet hij een jong konijn aan het hol zitten treuren om wat er is gebeurd. “Eet mij ook maar op”, zegt het kleine konijn. “Ik kan toch niet leven zonder mijn familie.” De vos voelt zich verschrikkelijk en zweert voor de rest van zijn leven voor het kleine konijn te zorgen. Per slot van rekening weet hij wat het is om verraden te worden en dat zal hij nooit doen.
Dagen en weken gaan voorbij als de vos en de het kleine konijn elkaar steeds beter leren kennen. In het begin heeft het konijn nog heel veel schrik van de vos, maar hoe langer hij de vos kent hoe meer hij zich op zijn gemak begint te voelen. Ook de vos is blij dat hij terug iemand heeft waarmee hij kan praten. Hij vindt het best wel leuk om als stoere beschermer van het konijn te worden aanzien.
Maanden vliegen voorbij en de vos en het konijn worden onafscheidelijke vrienden. Ze zijn altijd samen, zoeken samen naar voedsel en vertellen elkaar de leukste verhalen. Het lijkt wel alsof ze elkaar al een eeuwigheid kennen. Op een dag zegt het konijn tegen de vos: “Weet je, in het begin had ik schrik van je, maar nu zou ik nooit meer zonder jou kunnen. Ik zou sterven van verdriet als jij er niet meer was.” De vos luistert en knikt. Hij begrijpt heel goed wat het konijn bedoelt.
Als de vos en het konijn op een zonnige herfstdag door een veld lopen, ziet de vos plots een jager zijn geweer op hem richten. De vos die boven het lange gras uitsteekt beseft dat de jager hem zal doodschieten. Hij weet dat hij zijn allerbeste vriend het konijn eindeloos verdriet zal aandoen als ze niet meer samen kunnen zijn. In een schicht draait de vos zich nog om naar het konijn en bijt het dood.
Als de jagers even later tot bij de dode vos zijn gekomen zegt de één tegen de ander. “Wel heb je ooit van je leven. Dit is het tweede jaar op rij dat ik een vos een konijn zie doodbijten net voor ik hem wil doodschieten.”

woensdag 9 september 2009

Kun je een rups leren vliegen?

Een man vindt een cocon van een vlinder en neemt deze mee naar zijn huis. Op een dag verschijnt er een kleine opening in de cocon. De man kijkt een paar uur toe hoe de vlinder worstelt om zich door de kleine opening naar buiten te werken. Het lijkt erop dat het proces niet langer meer vooruit gaat. Het ziet er naar uit dat de vlinder zover gekomen is als hij kan en niet meer verder komt. Dus besluit de man de vlinder te helpen. Hij neemt een schaar en knipt de rest van de cocon open. De vlinder kan zich nu vrij eenvoudig losmaken.
Maar de vlinder heeft een gezwollen lichaam en verfrommelde vleugels. De man verwacht dat de vlinder elk moment zijn vleugels zal uitslaan en het lichaam daarmee ondersteunt. Maar dat gebeurt niet. De vlinder besteedt de rest van zijn leven aan rondkruipen met een gezwollen lichaam en verfrommelde vleugels. De vlinder is nooit in staat te vliegen.
Wat de man in al zijn goedheid niet begreep was dat de krappe cocon en de worsteling die nodig was om door de opening te kruipen, de manier was om de lichaamsvloeistof van de vlinder in de vleugels te pompen zodat de vlinder klaar zou zijn te vliegen als het de vrijheid had bereikt uit de cocon.
Soms zijn worstelingen exact wat we nodig hebben in het leven. Als we onszelf toe zouden staan zonder obstakels door het leven te gaan, zouden we invalide zijn. We zouden nooit zo sterk worden als wat we kunnen zijn.
We zouden nooit kunnen vliegen.

Alles is relatief

Wat zou jij doen als je nu te horen kreeg dat je nog twee maand te leven hebt? Wat zou je dan doen? Als het iets anders is dan dat wat je nu aan het doen bent is het tijd om jezelf die vraag te stellen.